De Vlaamse voedingsindustrie staat voor de uitdaging om efficiënter om te gaan met haar nevenstromen en deze optimaal te valoriseren. Valorisatie biedt niet alleen mogelijkheden voor verduurzaming, maar ook voor het creëren van waardevolle producten en het vergroten van de winstgevendheid. Het ontwikkelen van passende businessmodellen is daarbij cruciaal.
Tijdens het recent afgelopen Effsep-project werd een literatuurstudie uitgevoerd over mogelijke succesvolle businessmodellen en werden bedrijven hierover geïnterviewd. Hieronder worden de bevindingen kort samengevat.
Literatuurstudie
Een recente publicatie van Lene Lange beschrijft vijf businessmodellen die gericht zijn op het ontsluiten van het volledige potentieel van eetbare nevenstromen. In de paper wordt gesteld dat de valorisatie van nevenstromen waardevollere producten creëert (dan bijvoorbeeld bio-energie). Bovendien hebben deze producten potentieel voor een hogere winstmarge en zijn ze duurzamer, in vergelijking met bio-energie waarbij slechts een deel van de grondstof gebruikt wordt. Het valorisatieproces is echter complexer, vergt vaak meerdere stappen en meer middelen en vraagt dus om gedegen businessmodellen. De vijf businessmodellen van Lange worden hieronder samengevat.
- Upgrade van interne productienevenstromen: In dit model valoriseren bedrijven hun eigen nevenstromen, voornamelijk binnen bestaande productiefaciliteiten of door verkoop aan gespecialiseerde verwerkers. Door nevenstromen op te waarderen naar producten met hogere waarde wordt meerwaarde gecreëerd.
- Biomassa-gespecialiseerde bedrijven: Deze bedrijven richten zich op specifieke soorten biomassa om het volledige potentieel ervan te benutten. Dit omvat de verwerking van diverse biomassa zoals groene plantendelen, graanstro, visbestanddelen en organische materialen, resulterend in een breed scala aan hoogwaardige producten.
- Coöperatief beheerde, in waardeketen georganiseerde bedrijven: In dit model gebeurt valorisatie van nevenstromen via coöperatief beheerde voedselverwerkende bedrijven. Deze bedrijven zijn vaak eigendom van landbouwers die hun primaire productie aan veel partijen leveren (vb. slachthuizen, zuivelindustrie, aardappelverwerkende bedrijven…). Een belangrijk kenmerk van dit model is dat landbouwers die het primaire product leveren een deel van de inkomsten krijgen die gecreëerd worden in de gehele waardeketen. Het uitbreiden van een dergelijke coöperatieve voedselverwerking naar een bioraffinaderij in coöperatieve handen kan erg succesvol zijn. Dit houdt namelijk in dat de primaire producenten volledig geïntegreerd zijn. Dit is voor de landbouwers interessant omdat zij door het valoriseren van alle delen van hun gewassen meer inkomsten kunnen generen, controle hebben over de volledige waardeketen en de betrokken landbouwers aan lange termijn bedrijfsplanning kunnen doen.
- Industriecluster als het geprefereerde bio-gebaseerd bedrijfsmodel: Hierbij bundelen industriële partners middelen en expertise om de operationele kosten te verlagen en verspilling tegen te gaan. Deze clusters bevorderen samenwerking op het gebied van technologie, regelgeving en klantkennis.
- Lokaal consortium voor productie van bio-gebaseerde producten: Dit model stimuleert economische en sociale ontwikkeling in regio's door lokale nevenstromen te benutten. Het omvat het opzetten van samenwerkingsverbanden tussen bedrijven en innovatieactoren, gericht op het creëren van waarde uit onderbenutte nevenstromen.
Vlaamse Context
In Vlaanderen zijn vooral het eerste en tweede businessmodel sterk vertegenwoordigd. Zo heeft Agristo bijvoorbeeld een vlokkenlijn geopend om aardappelstukjes die niet geschikt zijn voor frieten toch voor menselijke consumptie in te zetten (model 1). Over het algemeen kijken veel Vlaamse voedingsbedrijven actief hoe zij hun nevenstromen intern kunnen opwaarderen.
Trotec is dan weer een typisch voorbeeld van een biomassa-gespecialiseerd bedrijf (model 2). Zij verwerken heel veel verschillende nevenstromen tot een hoogwaardige veevoedermix.
Een voorbeeld van model 3 is Milcobel, een coöperatie van landbouwers die een wijde variatie aan melkproducten en melkderivaten verkoopt zoals kaaswei, een nevenstroom van de kaasproductie.
In het project MiRaDi werd model 4 bekeken, waarbij 3 kmo’s de handen ineensloegen voor de totaalvalorisatie van noten tot verschillende producten zoals notenolie en notenpasta. Een ander voorbeeld is ValProMic, een joint venture van Agristo, Clarebout, Akwadok en Avecom die zetmeel uit afvalwater van de aardappelindustrie haalt om er single cell proteins van de maken. Deze vorm van samenwerking tussen bedrijven is in Vlaanderen echter (nog) niet zo courant.
Om te evolueren naar het vijfde businessmodel van Lange waarbij business opportuniteiten uitgebouwd worden door het opwaarderen van beschikbaar en onderbenutte nevenstromen, is het noodzakelijk om enkele uitdagingen te overwinnen.
Vlaamse bedrijven geven aan dat er veel onderzoek gebeurt naar het opwaarderen van nevenstromen, maar dat er slechts beperkte activiteiten rond valorisatie van nevenstromen gebeuren op commerciële schaal. Voor onderzoek- en ontwikkelingsprojecten zijn relatief makkelijk subsidies te vinden, maar voor het opschalen van technologieën en het bouwen van (piloot)infrastructuur blijkt dit veel moeilijker. Flanders’ FOOD biedt hier met het project Food Pioneers Accelerator een antwoord op.
De recente fluctuerende energieprijzen en de stijgende grondstofprijzen maken dat Vlaamse bedrijven wel meer aandacht hebben voor de valorisatie van hun nevenstromen. Het blijkt echter dat ook bio-energie aan belang wint als valorisatiestrategie in plaats van een hogere opwaardering.
De grootste uitdaging blijft het rendabel maken van de businessmodellen. Nevenstromen zijn veelal natte stromen, waarbij het drogen een heel energie-intensieve en dus kostelijke stap is. Ook is de wet- en regelgeving niet altijd gemakkelijk.
Om te evolueren naar een economisch rendabel businessmodel voor nevenstroom valorisatie, zijn 3 succesfactoren noodzakelijk:
- Beschikbaarheid & constante aanvoer van de respectievelijke nevenstroom
- Een energie-efficiënt proces
- Juiste locatie gezien het vermijden van transport de grondstof aanzienlijk goedkoper kan maken
Flanders’ FOOD werkt met de roadmap Nevenstromen actief op al deze thema’s. De valorisatie van nevenstromen is namelijk een kans voor de Vlaamse voedingsindustrie om innovatief te blijven en tegelijk een belangrijke bijdrage te leveren aan een circulaire economie en een duurzamere toekomst.
Bron
Lange, L. (2022). Business models, including higher value products for the new circular, resource-efficient biobased industry. Frontiers in Sustainability, 3, 789435.