Een alternatief verdienmodel is nodig voor eiwitketens van Vlaamse bodem

Afbeelding Project

Zit er toekomstmuziek in een kleinschalige Vlaamse biologische sojaketen voor humane voeding? Na twee jaar participatief onderzoek kunnen we besluiten van wel. Onder welke voorwaarden maken wij, als Vlaamse ketenpartners, het mogelijk om soja biologisch en rendabel te telen in Vlaanderen? Dat is de essentie van het verhaal. Lees hier deel drie van de driedelige artikelreeks over de resultaten van het project LoCoSoy. 

Lees ook deel 1 en deel 2 van deze artikelreeks over de resultaten van LoCoSoy. In deel 1 blikken de landbouwers van BioGrano terug op hun deelname aan het project. Ze getuigen over hun ervaring om soja biologisch te telen en over de kosten die de teelt met zich meebrengt. In deel 2 lees je meer over de ontwikkeling van een brood en pasta op basis van sojameel, maar ook over de uitdagingen om een verwerkingstechniek te vinden die rendabel is op kleine schaal.

De Vlaamse productieomgeving maakt het moeilijk om eiwitgewassen te telen tegen prijzen die Europees competitief zijn (druk op de landbouwgrond, loonkost, schaal, klimaat, enz.). Dit plaatst onze regio in een positie waar gebruikelijke economische modellen niet geschikt zijn. Naast teelttechnische uitdagingen is dit de belangrijkste reden waarom eiwitgewassen in de vorige eeuw uit Vlaanderen zijn verdwenen en nu moeilijk terug van de grond komen.

Daarom zochten de partners van het project LoCoSoy naar een alternatief sociaaleconomisch verdienmodel. Hierbij bestaat de voedselketen niet uit een reeks van één op één relaties tussen individuele schakels in de keten, maar gaan alle ketenspelers samen in overleg over de kosten, baten en risico’s doorheen de keten. 

Prijszettingsmechanismen & fair price criteria

In huidige prijszettingsmechanismen worden prijzen bij de landbouwers meestal beïnvloed door de opbrengst (volumes en kwaliteit) en de wereldmarkt (Figuur 1, bovenste deel). In dergelijke prijszettingmechanismen ontbreken echter verschillende elementen:

  • (teelt)risico’s worden voornamelijk door de landbouwer gedragen
  • prijzen zijn vaak volatiel en brengen weinig stabiliteit
  • er zijn weinig langetermijngaranties
  • prijzen zijn losgekoppeld van milieu en klimaat
  • er is geen connectie met andere schakels in de keten
  • prijzen zijn losgekoppeld van reële kostprijs en risico’s

Daarom is het belangrijk om naar andere, eerlijke en inclusieve verdienmodellen en prijszettingsmechanismen te kijken, die gebaseerd zijn op een reeks waarden (values) die door de verschillende spelers in de keten worden gedeeld en die het mogelijk maken om alle elementen die hierboven ontbraken te integreren (Figuur 1, onderste deel).

 

commodity based model

Figuur 1. Prijszetting vanuit het standpunt van een landbouwer: van een commodity-based model naar een values-based model. 

Om de ontwikkeling van alternatieve prijszettingsmechanismen te ondersteunen, werd er binnen LoCoSoy gebruik gemaakt van een praktische kader rond eerlijke prijzen en relaties binnen een keten (Riera and Antier 2021). Deze omvat een lijst van 14 mogelijke criteria verdeeld in drie groepen (Figuur 2):

  1. Productie en prijszetting
  2. Ketenontwikkeling
  3. Relaties

Samen vormen ze een verzameling van potentiële voorwaarden die bijdragen tot eerlijke prijszettingsmechanismen. Aangezien elke keten verschillend is en eerlijkheid in hoge mate afhankelijk is van context, kan het relatieve belang van de criteria verschillen van keten tot keten en evolueren met de fase waarin een project zich bevindt. De lijst kan worden gebruikt als een eerste stap naar eerlijke relaties en prijszettingsmechanismen binnen waardeketens, als een “gids” om discussies met de verschillende actoren rond deze vragen te stimuleren. Actuele implementatie moet dan volgen als een tweede stap, met de hulp van andere tools om bijvoorbeeld kostprijzen bij te houden en te berekenen.

mogelijke criteria

Figuur 2. Veertien mogelijke criteria voor een eerlijke prijszetting (Riera and Antier 2021). 

Analyse LoCoSoy

Bovenstaande tool werd gebruikt om de analyse van de biologische sojaketen in LoCoSoy te faciliteren, maar ook om deze keten te kunnen vergelijken met andere ketens. De biologische sojaketen uit het project speelde in op verschillende criteria van de tool.

Zo werd er binnen de eerste groep van criteria (productie en prijszetting), rond de vraag van prijsvorming, aandacht gegeven aan het bijhouden van teeltkosten (criterium 2). Ook werd er een vergelijking gemaakt met de wereldmarktprijzen van soja (criterium 1) en alternatieve referentieteelten (criterium 4, in dit geval stamslaboon). Verder werden er marktonderzoeken uitgevoerd om de interesse van de consument in sojapasta en sojabrood te onderzoeken (criterium 5). Lees er meer over in deel 2 van deze artikelreeks.

Op vlak van ketenontwikkeling (tweede groep), werden de investeringen van de landbouwers meegerekend in de kostenanalyse en prijszetting (criterium 6). Het kader van dit onderzoekproject gaf bovendien een zekere garantie om het risico van deze innovatieve teelt wat lager te houden (criterium 7). Het was een uitdaging om na het project een stabiele sojaketen met stabiele prijs uit te bouwen, vanwege de onzekerheid op vlak van verwerking en het vinden van een afnemer van de ontwikkelde producten (criterium 8). Zie ook deel 2 van deze artikelreeks.

Op vlak van ketenrelaties (derde groep), werd er vanaf het begin van het project sterk gemikt op transparantie (criterium 9) en ketendialoog (criterium 13) om gezamenlijk het succes van de samenwerking te garanderen (criterium 13). Voor de toekomst werd er een samenwerking met een nieuwe verwerkingspartner gevonden, wat perspectief biedt om de stabiliteit van de keten ook na het project te behouden (criterium 11). 

Gemeenschappelijke uitdagingen 

Om het reflectieproces over alternatieve verdienmodellen verder te stimuleren, gingen de projectpartners op bezoek bij andere samenwerkingsverbanden tussen landbouwers en verwerkers (binnen en buiten de plantaardige eiwitsector), die tot op zekere hoogte ook acties en reflecties hebben ondernomen rond eerlijke prijszetting en eerlijke relaties. Uit de overlegmomenten kwamen zes gemeenschappelijke conclusies naar voren over faire prijzen en alternatieve verdienmodellen:

  1. Prijszetting: Het is niet altijd eenvoudig om een basisprijs te zetten voor een plantaardige grondstof in de eiwitketen. Een uitgebreide analyse van de gemaakte kosten bij de landbouwer is een goed vertrekpunt en wordt meer en meer toegepast. Alternatieve prijszettingsmechanismen worden ook met succes toegepast, zoals bijvoorbeeld het vastleggen van een vaste prijs per ha en een variabele prijs per ton opbrengst. Ook een referentieteelt en -opbrengst kan een belangrijk element zijn in het zetten van een basisprijs. Het is ook belangrijk om breder te kijken dan enkel naar de prijs. De teelt van soja zorgt ook voor een (niet-financiële) meerwaarde voor de landbouwer, zoals het verbeteren van de bodemkwaliteit. Los van de kostprijs, moet de teelt ook bijdragen aan de brede bedrijfsontwikkeling (rendabiliteit, arbeidsinkomen…).
  2. Hoe meer er dialoog en openheid is rond uitdagingen en opportuniteiten tussen ketenactoren, hoe groter de kans op inzicht en begrip voor elkaar en dus op eerlijke samenwerking.
  3. Ketensamenwerking en –dynamiek moet op verschillende manieren gefaciliteerd en bewaakt worden (bedrijfsbezoeken, vergaderingen, concrete afspraken, denksessies). Dit kan zowel door een interne als door een externe facilitator. Het is wel belangrijk om erop te letten dat de dynamiek niet enkel gedragen wordt door (en dus sterk afhankelijk is van) één centrale actor. Dit is wel vaker het geval.
  4. Consumenten: Consumenten hebben niet altijd een duidelijk zicht op wat er in de verschillende schakels gebeurt en wat een reële of juiste prijs is voor de grondstof. Daarom is net belangrijk om consumenten te betrekken bij de verschillende stappen van het ketenoverleg (bijvoorbeeld in innovatiefase, promotie of communicatie).
  5. Transparantie, risicoverdeling en ketendialoog over een eerlijke prijs (gebaseerd op een meerjarige kosten- en risicoanalyse) zijn nog een uitdaging in veel ketens. Daarom is het van belang om al in de vroegste fase met deze gesprekken te starten, bijvoorbeeld aan de hand van de lijst van veertien criteria (zie Figuur 2).
  6. Er bestaat geen “blueprint” voor eerlijke verdienmodellen. Verschillende projecten kunnen vragen rond eerlijke verdienmodellen op verschillende manieren benaderen. Op die manier hebben ze elk hun ‘best practices’ voor eerlijke verdienmodellen, een belangrijke basis om op verder te bouwen.

 

Conclusies en perspectieven 

Het project LoCoSoy was een opportuniteit om onderzoek rond sociaaleconomische verdienmodellen te verrichten en te implementeren in de praktijk binnen de casus van een lokaal verankerde Vlaamse biologische eiwitketen. Het project heeft belangrijke nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt, zowel op vlak van teelttechnische landbouwpraktijken (deel 1), als van verwerkingsmogelijkheden (deel 2), en ook het ontwikkelen van een alternatieve en eerlijke verdienmodel. Het feit dat de LoCoSoy-keten al voor het project was opgestart en ook na het project doorgaat is een goed voorteken voor de continuïteit van de keten en een mogelijkheid om de sector te blijven ontwikkelen. 

Vragen?

Neem contact op met Anton Riera (UCLouvain - anton.riera@uclouvain.be).