Voedingsvezel verdient extra aandacht: Deel I

Voedingsvezel granen

Het gunstige effect van voedingsvezel is al lang gekend. Ondanks de vele aanbevelingen om de vezelconsumptie te verhogen, blijkt de huidige inname nog te laag. Daarom blijft sensibilisatie voor een vezelrijke voeding belangrijk en willen we de voedingsvezel nog graag eens extra in de kijker zetten.

In een reeks artikels rond voedingsvezel willen we de feiten op een rijtje zetten.

In dit eerste artikel gaan we dieper in op wat een voedingsvezel juist is en in welke producten vezels terug te vinden zijn. In de volgende artikels van deze reeks zullen de eigenschappen van dieetvezels en hun technologische effect in voedingsmiddelen verder besproken worden. We gaan dan ook dieper in op de gezondheidseffecten bij de consumptie van vezel, de dagelijkse aanbevelingen en het wettelijk kader.

Hoe sensibiliseren we de consument om meer vezels te eten? Je kan de consument sturen naar inname van voedsel dat van nature een hoog vezelgehalte heeft of je kan gangbare voedingsmiddelen met vezels verrijken. En het is net rond deze vezelverrijking dat er nog mogelijkheden en uitdagingen liggen voor de voedingsindustrie die we in deze reeks in kaart zullen brengen.

Wat is een voedingsvezel? 

Over de exacte definitie van ‘voedingsvezel’ is al veel gediscussieerd. ‘Voedingsvezel’ is een veelomvattende term. Op vlak van chemische structuur is het een klasse van heel heterogene stoffen. Algemeen wordt aanvaard dat het om een verzamelnaam van plantaardige stoffen gaat die niet worden verteerd door menselijke verteringsenzymen en die niet opgenomen worden in de dunne darm.

Voedingsvezels zijn koolhydraatpolymeren die aanwezig zijn in de celwand van planten. Deze polymeren kunnen een heel uiteenlopende ketenlengte hebben. Voorbeelden van voedingsvezels zijn cellulose, hemicellulose, lignine, pectine, gommen, slijmstoffen, andere polysachariden en oligosachariden.  

De meest gebruikte classificatie is gebaseerd op wateroplosbaarheid en wordt in hoofdzaak bepaald door hun structuur. Oplosbare vezels zijn vooral aanwezig in fruit, groenten en peulvruchten, terwijl onoplosbare vezels terug te vinden zijn in volkorenproducten en noten.

Deze opdeling is van belang voor de rol die de vezels in het lichaam spelen. Door hun verschil in vertering en fermenteerbaarheid zullen zij ook een ander gezondheidseffect hebben, maar hier komen we uitgebreid op terug in één van de vervolgartikels.  

Soms wordt er ook onderscheid gemaakt tussen vezels die van nature voorkomen in levensmiddelen (brood, aardappelen, groente of fruit) en vezels die uit grondstoffen voor levensmiddelen zijn verkregen op basis van fysische, chemische of enzymatische behandelingen. Van deze laatste categorie werd telkens een gunstig fysiologisch effect aangetoond aan de hand van algemeen aanvaard wetenschappelijk onderzoek.

Wateroplosbare vezels
  • Betaglucaan
  • Psyllium
  • Pectine
  • Guargom
  • Arabinogalactan
  • Inuline
  • Fructo-oligosaccharides
  • Polydextrose
  • Galactomannan
  • Glucomannan
Wateronoplosbare vezels
  • Cellulose
  • Lignine
  • Hemicellulose
  • Chitine
  • Chitosan
  • Resistent zetmeel

Waar kunnen we ze vinden?  

 Natuurlijke bronnen van vezels vinden we hier terug:

  • Granen: tarwe, rijst, gerst, haver en rogge
  • Peulvruchten: bonen, kikkererwten, linzen, sojabonen en lupines
  • Oliehoudende zaden
  • Groenten & fruit
  • Reststromen van bovenstaande producten  

Granen zijn één van de belangrijkste bronnen van voedingsvezel. Granen dragen tot ongeveer 50% bij tot de totale vezelinname in Westerse landen. Ongeveer 30 tot 40% komt uit groenten, 16% uit fruit en de rest uit andere bronnen.  

Het vezelgehalte in bonen is ook vrij hoog (16 tot 28%) in vergelijking met tarwe. En dan vooral het aandeel wateroplosbare vezels, wat bovendien een aantal voordelen heeft op gezondheidsvlak. Een hogere consumptie van deze van nature vezelrijke voeding is dus zeker een stap in de goede richting.

Maar voedingsvezels kunnen ook geïsoleerd worden uit deze natuurlijke bronnen om ze nadien toe te voegen aan minder vezelrijke producten. Door de ontwikkeling van nieuwe en efficiëntere methodes om vezels te extraheren, kunnen we op zoek gaan naar gekende en minder gekende bronnen zoals nevenstromen van fruit- en groenteverwerking. Denk maar aan fruitpellen, groentepellen, wortelpulp, druivenpulp of bijproducten van koffiebonen. Deze nevenstromen bevatten veel vezels en kunnen op deze manier ingezet worden in de vezelverrijking van voeding.  

Met het project B-resilient willen we kmo’s helpen om aan te slag te gaan met de valorisatie van nevenstromen. Het bekijken van de economische haalbaarheid, matchmaking, validatieonderzoek en implementatiestudies kunnen ondersteund worden door project vouchers. Meer info op: B-Resilient

We kunnen nog een stap verder gaan. Namelijk door plantaardige producten te ontwikkelen die uitzonderlijk rijk zijn aan voedingsvezel. Zo wordt in het project FIBRAXFUN een kennisbasis gelegd voor de exploitatie van nieuwe tarwesoorten die rijk zijn aan arabinoxylanen. De inzichten uit FIBRAXFUN zijn het vertrekpunt om op basis van witte bloem te komen tot gezonde en kwaliteitsvolle levensmiddelen zoals brood, ontbijtgranen en pasta met een hoog vezelgehalte.

Toevoeging van vezels in levensmiddelen zal zeker een effect hebben op de fysicochemische en technologische eigenschappen van dat product. Hierover vertellen we jullie graag meer in een volgend artikel van deze reeks.

Vragen?

Greet Cleemput
Greet Cleemput
program manager
Foto Rani Roye
Rani Roye
innovation manager